De obsessieve-compulsieve stoornis, oftewel dwangstoornis, bij kinderen en adolescenten komt in vele soorten en maten voor. Er zijn kinderen die ondanks hun dwangproblemen nog redelijk normaal kunnen leven; zij gaan naar school en hebben vriendjes en vriendinnetjes. Er zijn echter ook kinderen en meestal jongeren die volledig beheerst worden door de dwangproblemen. Zij gaan niet meer naar school, hebben geen sociaal leven meer en ook het gezinsleven is ontwricht.
Een kind met een dwangstoornis heeft dwanggedachten en verricht dwanghandelingen. Om dwanggedachten en dwanghandelingen te voorkomen is er vaak ook vermijdingsgedrag. Dit alles heeft vaak veel invloed op het dagelijkse leven van een kind en het gezin.
Dwanghandelingen zijn herhaalde, vaak ritueel uitgevoerde handelingen. Meestal dienen deze handelingen om de angst, opgeroepen door de dwanggedachten, te bestrijden. Zo wordt bijvoorbeeld de angst, opgeroepen door de gedachte ‘mijn ouders krijgen een ongeluk’, bestreden door een aantal voorwerpen driemaal aan te tikken. Desgevraagd vertellen de meeste kinderen dat zij weten dat zij hiermee het gevreesde niet kunnen voorkomen. Toch voelen zij zich beter en rustiger wanneer zij het ritueel hebben uitgevoerd. Dit geldt ook voor schoonmaak- en controle-rituelen.
Dwanggedachten of obsessies zijn steeds terugkerende gedachten, beelden of impulsen, die het kind als onvrijwillig ervaart. Het kind wil die gedachten of beelden niet hebben. Dwanggedachten zijn meestal gedachten over mogelijke rampen of ellendige gebeurtenissen, zoals ongelukken, doodgaan van ouders, diefstal, brand. Meestal zijn het akelige gebeurtenissen die kunnen plaatsvinden. Soms zijn het ook handelingen die het kind zou kunnen doen, zoals de gedachten: ‘ik zou mijn zusje kunnen vermoorden’ of ‘ik zou met dit mes iemand kunnen doodsteken’. Sommige kinderen hebben duidelijk omschreven dwanggedachten, zoals ‘ik krijg aids’, of ‘mijn ouders krijgen een ongeluk’. Er zijn echter ook kinderen die bij wie de gedachten niet veel meer omvatten dan ‘het gaat niet goed’. Tenslotte komt het ook voor dat kinderen dwangrituelen uitvoeren zonder dwanggedachten. Zij voeren de dwanghandelingen uit omdat het moet, of vanuit een raar gevoel.
Ritueel gedrag en obsessies komen ook bij andere psychische stoornissen voor. Het is dus van belang dat uitgesloten wordt dat het niet om een andere stoornis gaat zoals bijvoorbeeld een depressie, eetstoornis, autisme, schizofrenie, syndroom van Gilles de la Tourette.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dwangstoornissen bij ongeveer 0,06 tot 2% van de kinderen/jeugdigen voor komt.
Als de diagnose dwangstoornis is de behandeling van keus cognitieve gedragstherapie. Een combinatie van cognitieve gedragstherapie en medicatie is alleen geïndiceerd als cognitieve gedragstherapie onvoldoende blijkt.
Herkent u deze klachten bij uw kind? U kunt zich aanmelden bij onze praktijk. Een ervaren GZ-psycholoog onderzoekt dan samen met u en uw kind wat er aan de hand is en wat mogelijkheden voor behandeling zijn.