Een specifieke fobie is een hardnekkige en intense angst voor een bepaald dier, object of situatie. Confrontatie met dit dier (vb. hond), object of situatie (vb.vliegen) wordt vaak vermeden of leidt, wanneer dat niet kan, tot intense angst. De vermijding of angst is buitenproportioneel en heeft invloed op het dagelijkse leven. De persoon is (achteraf) wel in staat te erkennen dat de angst niet in verhouding staat tot de reële dreiging. Om enige structuur aan te brengen kan een onderscheid worden gemaakt in de volgende categorieën: dieren (vb. hondenfobie), natuur (vb. onweerfobie), situationeel (vb. vliegangst), bloed-injectie-letsel (vb. fobie voor injecties) en overig (bv. slikfobie, stikfobie).
Ongeveer tien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn/haar leven last van een specifieke fobie. Voor vrijwel alle specifieke fobieën geldt dat ze op jonge leeftijd zijn begonnen. Zo ligt de gemiddelde aanvangsleeftijd voor de dierfobie op ongeveer 8 jaar, die voor de bloedfobie rond de 10 jaar en die voor hoogtevrees op 11 jaar. Angsten voor bepaalde stimuli komen overigens op grote schaal voor bij jonge kinderen. Bij de meeste kinderen verdwijnen die angsten echter na verloop van tijd weer spontaan. Bij een kleine subgroep worden dergelijke angsten juist intenser en krijgen ze een chronisch karakter. Modeling (bv. het zien van schrikkende ouders), conditionerende ervaringen (bv pijnlijke tandartsbehandeling en de overdracht van negatieve informatie (bv. via familieleden, films en boeken) liggen waarschijnlijk ten grondslag aan deze ontwikkeling van normale kinderangst tot specifieke fobie. Zonder adequate behandeling hebben deze angstklachten in de regel een chronisch verloop.
Herkent u deze klachten en wilt u iets aan uw klachten doen? U kunt uzelf aanmelden bij onze praktijk. Een ervaren psycholoog zal dan samen met u uw klachten bespreken en een behandelplan opstellen.